De terugkeer van de helden

Als Troje gevallen is keren de Grieken terug naar hun land. Maar dat gaat niet zonder kleerscheuren. De Griekse aanvoerders beleven ijselijke avonturen, de meesten bereiken hun koninkrijk niet meer. De slimme Odysseus doet er tien jaar over om thuis te komen. Hij sluit zijn vrouw Penelope in de armen, maar wat gaat hij daarna doen?

Fragment:
Nauplios, de vader van Palamedes, wil wraaknemen op de Grieken omdat zij zijn zoon hebben vermoord.


Nauplius ging naar het meest rotsachtige deel van de kust op Euboia – ongeveer in het midden – en bouwde daar een metershoge brandstapel. Hij wist dat de Griekse schepen de noordpunt of de zuidpunt van het eiland moesten passeren. Maar als ze op dit valse baken zouden afvaren, kwamen ze onherroepelijk op deze rotsen terecht. Dan kwamen ze helemaal niet thuis!
Zodra Nauplios heel in de verte de vloot zag naderen, ontstak hij diezelfde avond het vuur.
            Nu waren er door de storm bij Tenedos heel wat schepen de verkeerde kant op gejaagd, maar er waren er genoeg over om in het holst van de nacht bij Euboia op de rotsen te lopen. Aanvoerders en soldaten kwamen om in de golven. Nauplios had eer van zijn werk.
Eén aanvoerder echter, die met zijn schip helemaal achteraan voer, ontkwam aan de ramp. Het was Idomeneus, de koning van Kreta. Hij zag op het nippertje wat er gebeurde en riep onmiddellijk Poseidon aan. ‘God van de zee!’ schreeuwde hij. ‘Red mij en mijn mannen! Dan zal ik bij aankomst op Kreta het eerste levende wezen wat ik zie aan u offeren!’
            Poseidon verhoorde dit gebed. Het schip van Idomeneus wendde als vanzelf de steven – net op tijd! – en uiteindelijk voer de koning van Kreta ongedeerd zijn thuishaven binnen. Daar stond op de wal een man. Een jongen eigenlijk nog. Het eerste levende wezen dat Idomeneus zag. En volgens zijn belofte offerde hij de jongen aan Poseidon. Helaas, het was zijn oudste zoon! Toen de Griekse vloot meer dan tien jaar geleden naar Troje vertrok, was de jongen pas vijf jaar geweest. Geen wonder dat Idomeneus hem niet herkend had, maar dat hij zijn eigen kind geofferd had, werd hem luidkeels duidelijk gemaakt door de toegestroomde eilandbewoners.
Als verdwaasd stond Idomeneus een tijdlang naar de rokende botten van zijn slachtoffer te kijken. Toen liep hij langzaam en met gebogen hoofd naar zijn paleis, waar hij een tweede schok onderging, minstens zo erg als de eerste.
Meda, de vrouw van Idomeneus, had op advies van Nauplios een nieuwe man genomen: Leukos. Deze beslissing was haar noodlottig geworden, want Leukos woonde nog maar net in het paleis, of hij vermoordde Meda én haar dochtertje om vervolgens triomfantelijk de heerschappij over Kreta op te eisen. De troon stond niet langer op Idomeneus te wachten.
Doodongelukkig door het verlies van zijn vrouw en kinderen trok de arme man zich terug in een afgelegen huis in de bergen. Voor het bestrijden van Leukos ontbrak hem de moed. En nog kwam er geen eind aan alle ellende.
De goden op de Olympos, gewaarschuwd door Poseidon, namen het hoog op dat Idomeneus zijn zoon had omgebracht. Zij stuurden de pest naar Kreta. Over het hele eiland klonk het gekreun en het rouwklagen van de bewoners, en toen de ziekte na een paar weken nog steeds niet was afgenomen, kwamen de mensen in opstand. Ze gingen naar Leukos en klaagden:
‘Wíj worden gestraft door de goden omdat uw voorganger zijn zoon heeft gedood. Stuur hem weg, koning Leukos! Weg van dit eiland! Nu, meteen!
Leukos besefte dat de klagers wel eens gelijk konden hebben en trok met zijn lijfwachten de bergen in. Het duurde niet lang of ze hadden het huis van Idomeneus gevonden. Onder heftig geschreeuw en getier joegen ze hem voor zich uit naar de haven, waar nog steeds zijn schip lag.
Idomeneus, ooit koning van Kreta, werd smadelijk van het eiland verbannen. Hij voer naar de Sicilië en trok te voet verder naar de landstreek Calabrië, waar hij na enkele jaren arm, berooid en doodongelukkig stierf.